We weten op dit moment nog niet, meneer de voorzitter, wie aan het eind van deze middag onze nieuwe voorzitter is. Dat maakt dat deze verkiezing dus niet een politieke benoeming is. Ik wees er vorige keer al op dat zich daarmee een goede parlementaire traditie aan het nestelen was. Die vorige keer was eigenlijk veel te kort geleden, juni 2010 nog maar. ) Vandaag hebben we voor de vijfde keer een voorzittersverkiezing met meerdere kandidaten. Nu wij het eerste lustrum van een echte verkiezing beleven, dunkt me de vaststelling op zijn plaats dat deze nieuwe parlementaire traditie zich nu gezet heeft. Dat acht mijn fractie goed nieuws.
Bijzonder is ook dat één van de kandidaten van vandaag, de heer Schouw, nota bene zijn maidenspeech hield bij het debat over de verkiezing van de vorige Kamervoorzitter. Hetgeen natuurlijk wel meteen serieus de vraag oproept hoe hij zijn nadeel om nog maar zo kort lid van de Kamer te zijn in relatie tot de overige twee kandidaten, gaat compenseren.
Dit is, ik realiseer me dat heus wel, natuurlijk een kritische vraag. Maar dat soort vragen moet gesteld worden, willen we een evenwichtige beslissing nemen. Vorige keer zei ik als woordvoerder bij ditzelfde debat, en ik herhaal het met klem, dat dit de meest openbare sollicitatie van Nederland is – voor een unieke functie. Omdat dit de meest openbare sollicitatie van ons land is kan alle drie de kandidaten moed niet worden ontzegd. De VVD-fractie spreekt er dan ook grote waardering voor uit dat ze zich hebben willen kandideren – juist om mogelijk te blijven maken dat deze benoeming definitief weg is van de sigarenrook en de achterkamer.
Van de solliciterende drie collegae is ons allen ook zonder hun brieven wel bekend dat ze zich gedreven inzetten voor de publieke zaak. Niettemin verneem ik graag wat zij in de Kamer concreet zouden willen veranderen of verbeteren en hoe. In twee van de drie brieven wordt daarover voornamelijk in algemene bewoordingen over gesproken. Eén kandidaat, mevr. Van Miltenburg, doet een paart concrete voorstellen: elektronisch stemmen als het hoofdelijk gaat, een papierloos parlement, een Twitterdebat bij een aangelegen onderwerp. Hoe denken de andere kandidaten daarover en hebben zij zelf nog concrete verbeterpunten in gedachten?
Er zijn al vele vragen gesteld, dus die ga ik hier niet herhalen. Wel wijs ik er nog eens op dat van uw beantwoording veel afhangt – de uitkomst van de stemming van straks namelijk.
Ik loop een paar punten nog even langs:
-Bent u alle drie bereid de volle termijn vol te maken – dat kan vijf jaar zijn namelijk, want de volgende reguliere verkiezingen zijn in 2017.
-Welke rol ziet u voor de voorzitter als het erom gaat het ambtelijk apparaat dat de Kamer bijstaat aan te sturen? Bij de vorige voorzittersverkiezing was er terzake een verschil van opvatting tussen beide voorzitterskandidaten; de ene wilde ‘geen directeurtje spelen’; de ander zag bepaald ruimte voor verbetering van de ambtelijke organisatie. Waar staat u drieën in dat krachtenveld?
-Het loopt uit de hand met de dertig-ledendebatten, dat ziet iedereen, het duurt soms meer dan anderhalve maand voor zo’n debat gehouden kan worden. Maar het is het onbetwistbare recht van de Kamer om ze aan te vragen – en ook mijn fractie is onze oppositieperiode écht nog niet vergeten. Hoe gaan onze kandidaten van vandaag met dat spanningsveld om, zo vraag ik hen? Wat vinden ze van de suggestie om geen debatten meer toe te staan die over concept-stukken op departementen gaan en dus nog geen beleid zijn? Of op het terrein liggen dat een andere overheidslaag, zoals de gemeente, aangaat en niet dit parlement? Graag hun mening.
-Ook de motievloed wordt steeds overstelpender, waardoor het instrument bot wordt. Bekend is de anecdote, begin jaren zestig, hoe hier door de gangen van het oude gebouw zoemde ‘de Antirevolutionaire Partij komt vanavond met een motie’, waarna het politieke geroezemoes aanzwol… Kom daar nu met 277 moties in de week voor het Zomerreces nog eens om. Mijn fractie maakt zich oprecht zorgen over die lange reeksen 30-ledendebatten en lange stemmingslijsten met moties. Juist omdát we geloven in de kracht van de parlementaire instrumenten, zeg ik er voor de zekerheid nog maar even bij. We moeten het instrumentarium dat ons als Kamer ten dienste staat niet uithollen. Natuurlijk: een Kamervoorzitter kan nooit verder springen dan de polsstok van de Kamer zelf lang is. Maar waar zien de kandidaten de rek of een gaatje om deze twee reële problemen met gezamenlijke instemming op te lossen?
-De vorige week vertrokken voorzitter heeft er veel aandacht aan besteed, ik zeg het maar even huiselijk, om de Kamer ook te ‘verkopen’ ; zij schuwde af en toe ook populaire Tv-programma’s niet om dat te doen. Hoe kijkt u aan tegen de politieke marketingfunctie van de voorzitter?
-Voorts is de representatieve functie van de Voorzitter van toenemend gewicht gebleken. Bijvoorbeeld hoezeer de vorige voorzitter met haar optreden in het land (maar ook buiten de landsgrenzen, zoals in Afghanistan) veel Nederlanders heeft willen laten merken dat wij hier vanuit het politieke bedrijf daadwerkelijk meeleven met degenen die, soms zeer intensief, met onze beslissingen te maken hebben; – hoe kijkt u drieën daar tegenaan?
-In de profielschets staat ‘de voorzitter is volledig beschikbaar voor het voorzitterschap’. Dat roept de vraag op hoe de opstelling van u drieën is met betrekking tot nevenfuncties, welke dan ook? Vindt u dat 100% inzet voor het Kamervoorzitterschap nevenfuncties dient uit te sluiten – of ziet u dat anders?
-En dan tenslotte: één van de allerbelangrijkste taken van de voorzitter, het woord zegt het al, is natuurlijk de wijze van voorzitten – dat is bepaald meer dan een technisch voorzitterschap en de klok een beetje in de gaten houden – hoewel dit laatste ook wérkelijk niet mag worden onderschat. Kunnen alle drie de kandidaten mij aangeven in welke mate ze op dat front geschikter zijn dan de andere kandidaten – en waarom dan eigenlijk wel? En hoe kijken de kandidaten aan tegen de spelverruwing hier in huis? Denken ze die een halt toe te kunnen roepen – en zo ja, hoe dan?
Wij wachten met grote belangstelling de antwoorden van de drie kandidaten af.
Meneer de voorzitter, aan het eind van de middag weten wij wie onze nieuwe voorzitter zal zijn. Ik herhaal het nog maar even: dat is in ieder geval iemand die een flinke dosis onverschrokkenheid niet kan worden ontzegd. Voor 12 uur moet je brief binnen zijn, je verschijnt dezelfde dag nog voor een sollicitatiecommissie van maar liefst 147 leden, terwijl de ondervraging live op TV te volgen is. En tenslotte hoor je dezelfde middag nog van de hoogste jury in het land wie naast de functie gegrepen heeft.
Laat John de Mol het maar niet horen ….