Sinds 16 november 2010 schrijven Femke Halsema (sinds 29 december 2010 Jolande Sap), Martin Bosma en ik om de beurt op woensdag een politieke column in het NRC. U kunt de column hier teruglezen.
Een ander geluid over passend onderwijs
Dezer dagen ontvang ik vele boze reacties uit het onderwijs over het ook door de VVD gesteunde kabinetsplan om het zogeheten ‘passend onderwijs’ anders in te richten. De onderstaande reactie van iemand die al jaren in het onderwijs werkt, wil ik mijn lezers niet onthouden, omdat deze een wat ander licht op het geheel werpt:
“Ruim 20 jaar heb ik als docent Nederlands en mentor op diverse scholen en afdelingen lesgegeven en het laatste jaar heb ik ook als afdelingsleider van vwo 5&6 gewerkt.
Als docent Nederlands werd ik de laatste jaren op de havo- en vwo-afdelingen in toenemende mate geconfronteerd met een explosie van dyslexieverklaringen. Als afdelingsleider heb ik de wildgroei aan rugzakjes en de besluitvorming tijdens vergaderingen van het Zorg Advies Team meegemaakt. Vaak betrof het leerlingen die eigenlijk te zwak waren voor een havo- of vwo-opleiding, maar die met een verklaring en de daaraan verbonden vrijstellingen, aangepaste normeringen en langere proefwerk/examentijd probeerden hun cijfers te verbeteren.
Juist bij Nederlands bleek maar al te vaak het te lage denkniveau van leerlingen de oorzaak was van lage cijfers en niet een vermoede dyslexie. U moet hierbij denken aan tekstbegrip, schrijfvaardigheid en algemene ontwikkeling. Deze onderdelen van het vak, die niets of zeer marginaal met dyslexie te maken hebben, stellen docenten in de gelegenheid om zich een goed beeld van de werkelijke capaciteiten van leerlingen te vormen. Anders dan bij spelling, woordenschat etc. kunnen ouders en bijlesinstituten hier met vele trainingen niet veel invloed op de prestaties uitoefenen.
Vorig jaar had ik tijdens de schoolexamens zoveel dyslecten, aspergers, ADHD’ers enz. van vwo-5&6 in het daarvoor speciaal georganiseerde toetslokaal dat er een tweede lokaal bij moest komen! Wellicht ten overvloede meld ik dat dit een enorme belasting voor een schoolorganisatie is: docenten moeten voor hun dyslectische leerlingen aparte toetsen vergroot kopiëren en inleveren, er zijn voor een extra lokaal 4 tot 6 extra docenten nodig om te surveilleren, die moeten ook langer surveilleren, de schoolleiding moet laptops en memory sticks regelen, sticks innemen en toetsen printen en toetsen naar desbetreffende vakdocenten brengen enz.
Er gaan dus ontzettend veel extra uren in zitten om al die ‘probleemleerlingen’ de verplichte faciliteiten te geven. Nu is dat geen enkel probleem voor een schoolleiding, docenten en administratie waar het gaat om leerlingen die dit echt nodig hebben.
Maar ik heb diverse keren meegemaakt dat zelfs in vwo 6 (ook op de gymnasiumafdeling, dus met Grieks en/of Latijn!) in december nog leerlingen met een dyslexieverklaring aankwamen! Het waren altijd leerlingen die er zo slecht voorstonden dat zij dreigden de zakken. Met extra faciliteiten zoals schoolexamens en centraalexamens op de laptop, in een apart toetslokaal en met veel meer extra denktijd, probeerden ouders en leerlingen de dreiging van zakken af te wenden.
Zo zijn er piekmomenten waar het verklaringen regent: wanneer leerlingen in het derde leerjaar een lager advies dreigen te krijgen dan ouders en/of leerlingen wensen, wanneer in het vierde leerjaar van het vwo een leerling dreigt te moeten afstromen naar 4 havo, en uiteindelijk wanneer een leerling in het examenjaar is beland en dreigt te gaan zakken.
Ik heb zelfs op scholen gewerkt waar bewust bevorderingsbeleid werd gevoerd om een grote vwo-afdeling te houden, ook als de leerlingenpopulatie dat niet rechtvaardigde, als tegenwicht voor een groeiende vmbo-afdeling en dus verkleuring van de school. Met andere woorden: men bevorderde leerlingen naar het vwo als eigenlijk duidelijk was dat dit niet passend was. Zowel bij ouders als bij scholen is er dus een streven om het vmbo te mijden en veel te hoog in te zetten. (De problemen die dit beleid in het VO uiteindelijk genereert voor HBO- en WO-instellingen zijn inmiddels ook bekend.)
Scholen die het lef hebben om niet mee te gaan in deze trend, prijzen zichzelf bij ouders van zwakke leerlingen uit de markt. Scholen die aan de andere kant wel reclame maken met allerlei voorzieningen voor probleemleerlingen trekken juist deze leerlingen extra aan. Hierdoor heeft de onderwijsinspectie moeten constateren dat er te grote niveau- en cijferverschillen tussen dezelfde opleidingen aan verschillende scholen zijn ontstaan. Gelukkig heeft Marja van Bijsterveldt als staatssecretaris daar inmiddels een stokje voor gestoken en dreigen nu ook vwo-afdelingen zeer zwak te worden als zij niet aan de nieuwe normen voldoen. Inmiddels is er een groot draagvlak voor de plannen van Halbe Zijlstra om instellingen toestemming voor selectie aan de poort te geven, in een poging om al die te zwakke vwo-gediplomeerden te weren van de universiteiten en te plaatsen op HBO’s. Bij die selectie van de universiteiten zou ik willen suggereren dat een selectiecommissie ook de kwaliteitskaarten op de site van de onderwijsinspectie van de toeleverende vwo-school raadpleegt. Daar kan men snel en eenvoudig zien wat een cijferlijst en een diploma van een school voorstellen.
Met het aanpakken van bovengenoemde wantoestanden gaat Marja van Bijsterveldt als minister in het kabinet Rutte weer een paar stapjes verder. Per slot van rekening gaat het vaak ook om al die leerlingen die verklaringen krijgen en dus aanspraak maken op speciale begeleiding, terwijl zij eigenlijk op een te hoog niveau zitten.
Volgens mij wordt er dus bezuinigd op deze wantoestanden! Dit zou wat mij betreft veel duidelijker gecommuniceerd moeten worden.
Door hier in te grijpen en niet op de echte zwakke kinderen zoals de PvdA (en de andere linkse partijen) met haar mantra (ook op 24 februari weer bij monde van Job Cohen in het debatje in Nieuwsuur met Stef Blok) ons wil doen geloven. Misschien is het goed om duidelijk te maken dat het kabinet Rutte natuurlijk niet gaat bezuinigen op de broodnodige ‘rugzakjes’ van (Cohens) zwakkeren in de samenleving, maar op de onterecht toegekende ‘rugzakjes’ van kansrijke kinderen die boven hun niveau zitten op havo of vwo! Hierboven staan daarom een aantal concrete voorbeelden die dan genoemd kunnen worden.
Bovendien geldt voor met name havisten en vwo’ers dat de ouders en leerlingen zelf ook een zogenaamde inspanningsverplichting hebben. Dit houdt in dat niet alle extra oefening met en zorg voor de leerlingen door de scholen gegeven hoeft te worden. Mijn ervaring is dat scholen dit wel in hun protocollen en zorgbeleid noemen, maar het niet kunnen/durven handhaven. De druk van ouders is erg groot en de onderlinge concurrentiestrijd van scholen om de leerlingen maakt dat scholen te soepel zijn. Er zijn in mijn ervaring veel scholen die een PvdA-achtig ‘pamper’ beleid voeren door niet streng en rechtvaardig te zijn in deze. Ik heb op zulke scholen gewerkt en moet nu constateren dat juist die scholen een onvoldoende van de onderwijsinspectie hebben gekregen!
Nu heb ik gelezen dat er meer geld ter beschikking komt voor hoogbegaafden. Ook dat kan een valkuil zijn: allereerst hebben lang niet alle hoogbegaafden ‘steun’ van de school nodig. De meesten hebben ouders die hen in de gelegenheid stellen om vele interesses en hobby’s te ontwikkelen zodat zij zelf wel aan hun trekken komen voor wat betreft hun intellectuele honger. Natuurlijk zijn er ook kinderen van ouders die niet in staat zijn om dit te doen. Voor die kinderen kan een school met hoogbegaafdenprogramma’s iets betekenen. Een derde categorie vormt de groep hoogbegaafden die zo chaotisch en ongestructureerd zijn (soms ADHD-ers) dat zij gecoacht moeten worden. Zij kunnen hun gewone huiswerk niet plannen en/of zich er niet toe zetten. Zo was er een leerling op het vwo die werd besproken in het ZAT-team vanwege het structureel te laat komen, nooit opletten en het werk nooit op tijd inleveren. Deze kreeg een coach toegewezen. Dit was een 1egraads docent die 1 uur per week met deze leerling een planning maakte en een gesprekje voerde! Geen professional op dit gebied dus en veel te duur en kostbaar voor een school. Zo’n docent kan beter lesgeven. Daarbij komt dat deze leerling ouders had die beiden zeer hoog opgeleid waren en een zeer goed betaalde fulltime functie bekleedden. Hier komt mijn punt van de inspanningsverplichting van ouders weer. Deze ouders konden gemakkelijk zelf coachen of een coach voor hun kind betalen. Er moet voor worden gewaakt dat het met de ‘rugzakjes’ voor hoogbegaafden niet dezelfde kant opgaat als met de ‘andere’ rugzakjes. Lang niet alle slimme en goede leerlingen hebben daar problemen mee of zijn hoogbegaafd. Het niveau van het vwo is niet altijd wat ervan mag worden verwacht, zodat leerlingen al snel superintelligent/hoogbegaafd worden gevonden. Daarnaast moeten ouders ook aangesproken worden om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor de eventuele extra noden van hun kind.
Als er dus bezuinigd moet worden op ‘rugzakjes’ gaat het volgens mij in eerste instantie om dit soort excessen en nadrukkelijk niet om de Cohen voorbeelden.”
Het leek me nuttig dat dit andere geluid ook gehoord en gelezen wordt!
Ton Elias
Ton Elias: Kabinet kan orde op zaken stellen in passend onderwijs
Spreektekst Ton Elias spoeddebat passend onderwijs op donderdag 17 februari
“Een land waar vanaf 2015 nog altijd hetzelfde bedrag als in 2005, namelijk 1200 miljoen euro beschikbaar blijft voor speciale begeleiding van kinderen die dat echt nodig hebben, is niet een asociaal land.
Een land waarin we het raar vinden dat 1 op de vijf kinderen in het voortgezet “iets” heeft en waarin we die hoge aantallen, ook internationaal vergeleken, willen stoppen, is niet een asociaal land.
Een land waarin we een eind willen maken aan het feit dat het aantal kinderen dat speciale begeleiding nodig heeft sinds 2003 is verVIERvoudigd, is niet een asociaal land.
Een land waarin we ermee gaan stoppen dat ouders met hun kind naar zes sessies met een pegagoog worden gestuurd, omdat de leraar geen orde kan houden, is niet een asociaal land.
Een land waarin we binnen drie weken een overgangsregeling treffen voor scholen die beweren om te vallen omdat ze gewend zijn geraakt aan een te royale bekostiging, zodat ze open kunnen blijven, is niet een asociaal land.
Een land waarin we de medicalisering van onze kinderen willen stopzetten, omdat er veel en veel teveel kinderen aan Ritalin en Concerta zitten, is niet een asociaal land.
Ik was erg verbaasd toen de woordvoerders van de Partij van de Arbeid, de Socialistische Partij, D66, Groen Links én de Christenunie gisteren vertelden dat ze het eens zijn met belangrijke aanpassingen in het passend onderwijs.
Dat is raar. Want ik was vorige week in Nieuwegein, bij tienduizend boze demonstranten. En daar heb ik dat de heer Cohen niet horen zeggen. En de heer Roemer ook niet. En de heer Pechtold ook niet. En mevrouw Sap ook niet. En de heer Rouvoet óók al niet. Terwijl er toch aanmerkelijk minder door hen heen gejoeld werd dan bij mij – kan ik u verzekeren….
Maar dat kwam dan ook omdat deze fractievoorzitters de menigte naar de mond aan het praten waren, in verkiezingstijd. Jazeker: ze zijn en waren tegen de bezuinigingen. Maar ze vertelden er niet bij dat ze de beweging die dit kabinet wil maken om juist méér kinderen in het reguliere onderwijs op te vangen en mínder kinderen extra begeleiding te geven, van harte ondersteunen.
Dat is selectief en dat is laf.
Dit kabinet doet wat het beloofd heeft: orde op zaken stellen. Ook in de bureaucratische rimram rond rugzakjes, ook in de uit de hand gelopen indiceringen en ook in speciale begeleiding, die soms heel nuttig is, maar regelmatig ook niet, omdat een deel van die inspanning niet landt in de klas.
Het is zoals ik gisteren heb gezegd; over een jaar of vier, vijf zullen we op deze aanpassing van het Passend onderwijs, waar het vorige kabinet trouwens zo mee getreuzeld heeft, terugkijken als het moment waarop we iets goeds en verstandigs voor ons onderwijs en onze kinderen gedaan hebben.
Dit kabinet maakt keuzen. Dat kunnen de keuzen zijn waar de oppositie weinig vertrouwen in heeft – of zelfs mordicus tegen is, maar niemand kan een kabinet verwijten dat het regeert.”
VVD vreest teloorgang kennis vaderlandse geschiedenis
DEN HAAG – Het is slecht gesteld met de kennis van de Nederlandse geschiedenis op basisscholen. Dat concludeert VVD Tweede Kamerlid Ton Elias naar aanleiding van de ‘Periodieke Peiling van het Onderwijsniveau’ (PPON) door het CITO. De liberaal wil dat mijlpalen in de vaderlandse geschiedenis worden verankerd in het onderwijs. Om die reden wil de VVD de geschiedeniscanon verplicht stellen.
Uit het PPON-rapport blijkt dat slechts 59% van de leerlingen het niveau ‘ voldoende beheersing’ bereikt. Volgens de CITO-standaard zou dat 70-75% moeten zijn. Dit niveau is sinds 2000 slechts met één procent gestegen. De groep leerlingen die het niveau ‘gevorderd’ behaalt, slechts 17%, is ten opzichte van 2000 gelijk gebleven. ‘We zien dus een te verwaarlozen vooruitgang in de kennis van de Nederlandse geschiedenis’, vindt Elias, die aangeeft hierover in overleg te willen treden met de Minister van Onderwijs.
Volgens het PPON-rapport geeft een meerderheid van de leraren aan dat het onderwijsprogramma hen onvoldoende tijd laat voor geschiedenis en ongeveer de helft van de leraren ervaart onvoldoende interesse bij de leerlingen voor het vak. Iets minder dan de helft van de leraren zegt over onvoldoende informatie te beschikken over de eigen omgevingsgeschiedenis en onvoldoende tijd te hebben om de les goed voor te bereiden. ‘Hieruit blijkt zonneklaar dat geschiedenisleraren er een tandje bij moeten zetten. En het wordt hoog tijd de geschiedeniscanon verplicht te stellen. We moeten in Nederland niet zo nonchalant met onze geschiedenis en met onze identiteit omgaan. Daar moet je In Frankrijk of Engeland eens mee aankomen. Ik hoop dat de minister van Onderwijs dat nu ook snel wil inzien’, aldus het VVD Tweede Kamerlid.
Ton Elias spreekt duizenden demonstranten toe bij manifestatie over passend onderwijs
Spreektekst Ton Elias tijdens manifestatie passend onderwijs te Nieuwegein op woensdag 9 februari
Voor mij, voor de VVD, staat vast dat er niet met één op de vijf kinderen in het voortgezet onderwijs iets zodanig ernstig mis is dat ze speciaal onderwijs of bijzondere begeleiding nodig hebben. Voor mij staat vast dat de beweging die dit kabinet inzet om meer kinderen in het gewone onderwijs te houden de juiste is. Er worden simpelweg teveel kinderen aangemerkt alsof er iets ergs of geks met ze aan de hand is. Niet ieder gedragsprobleem in een klas moet tot een indicatie leiden. We plakken te snel en we plakken te vaak een etiket op een kind. We hebben vier keer zoveel rugzakkinderen als in 2003 – en dat is niet normaal!
Het signaal van wetenschappers (onder voorzitterschap van oud-D66-kamerlid mevrouw Lambrechts) is bovendien dat té vaak onduidelijk is of speciale begeleiding eigenlijk wel helpt. Dat moet de samenleving en dat moet ook ú serieus nemen!
Voor de VVD, voor mij staat al helemaal buiten kijf dat een belangrijk deel van de bezuinigingen op het passend onderwijs van 300 miljoen te vinden valt door rigoureus te snijden in de bureaucratische rompslomp. Ik krijg van ouders veel teveel kastje-naar-de-muurverhalen over langs elkaar heen werkende adviseurs en over beroerde organisatie.
Voor mij staat ook vast dat te zware indicaties veel te vaak plaatsvinden. Ouders die ineens op een opvoedcursus worden gestuurd, omdat een leraar moeite heeft met orde houden! U en ik weten dat het gebeurt – en ook dat er nooit een haan naar kraaide dat zoiets ook geld kost. Geld dat we moeten gebruiken voor kinderen die écht zorg nodig hebben.
De manier waarop we passend onderwijs hebben ingericht lokt uit dat we teveel kinderen als hulpbehoevend te bestempelen, ook als dit niet in het belang van het kind is.
Ik vind dat de onderwijswereld die kant van de medaille scherper in het vizier moet willen krijgen. Ook zonder bezuinigingsnoodzaak zouden we, in het belang van het onderwijs en in het belang van kinderen, het steeds maar groeiende passend onderwijs moeten indammen. Maar zelfs mét de dringende noodzaak tot bezuinigen om de staatskas weer op orde te krijgen geldt dit: een land waar vanaf 2015 nog altijd hetzelfde bedrag als in 2005, namelijk 1200 miljoen euro beschikbaar blijft voor speciale begeleiding van kinderen met rugzakjes, is niet een asociaal land. Ik vind het een kwalijke zaak dat wordt gedaan alsof dat wél zo is. Er worden feiten verdraaid (want het is gewoon niet wáár dat ambulante zorg volledig wordt opgeheven) en uw zorgen worden misbruikt voor verkiezingspropaganda.
Serieuze knelpunten in de bezuinigingen moeten we in de politiek reëel bespreken. Wij willen voorkomen dat kinderen op het speciaal onderwijs zitten, die eigenlijk in een gewone klas kunnen zitten. Nét zoals we niet willen dat een deel van de kinderen in de gewone klas eigenlijk speciaal onderwijs zou moeten volgen.
Niemand in Nederland wil dat een gewone PABO-leerkracht luiers moet verschonen of injecties moet geven om een kind in de klas te houden. Maar de professionele discussie, met u als professionals, waar het omslagpunt in een klas ligt om een leerling nog gewoon te kunnen begeleiden zonder dat de rest van de klas er teveel last van ondervindt, die discussie moeten we willen en durven voeren.
Niemand in Nederland wil kinderen die écht zorg nodig hebben, zorg onthouden. Maar laten we die discussie dan scherp en zuiver voeren: wat is écht nodig. Ik ben, de VVD is, bereid dat te doen. Maar dan moeten onderwijsgevenden en begeleiders niet expres blind zijn voor een uit de hand gelopen stelsel.
VVD mordicus tegen verplichte schoolkeuze in Amsterdam- West
DEN HAAG – VVD Tweede-Kamerlid Ton Elias wil van de Minister van Onderwijs weten waarom ouders in Amsterdam-West hun kinderen verplicht naar een school vlak in de buurt moeten sturen. Het stadsdeel druist daarmee in tegen het recht op vrije schoolkeuze, zoals dat landelijk geldt.
Inwoners van het stadsdeel moeten hun kinderen sinds 1 januari van dit jaar naar een school in de buurt te sturen, daarbij wordt geselecteerd op postcode. Kinderen komen hierdoor in vele gevallen op een zwarte school terecht.
‘Ik ben hier mordicus tegen. Dit is volstrekt belachelijk. Het kan niet en dit mag niet. En bovendien moeten we het niet willen’, aldus Ton Elias. ‘Ouders moeten vrijheid van keuze voor hun school hebben. Dat is de kern van ons onderwijssysteem. Als ik een kind geen Montessori-onderwijs kan laten volgen, zonder te verhuizen, is er iets faliekant mis’. Het Kamerlid wijst er bovendien op dat wetenschappelijk steeds vaker vastgesteld wordt, dat een zwarte school niet slechter presteert dan een school die om politieke redenen gemengd wordt. ‘Dat is naast het principiële punt, een extra argument om het niet te doen.’
De VVD in Amsterdam probeerde het nieuwe beleid in december nog tegen te houden, maar tevergeefs.
VVD wil hardere aanpak spijbelen
Den Haag – VVD-Tweede Kamerlid Ton Elias wil dat spijbelen harder wordt aangepakt. In een debat met de Minister van Onderwijs zal hij vandaag aandringen op maatregelen die schoolverzuim tegen moeten gaan.
Zo wil Elias de kinderbijslag inhouden als ouders consequent de leerplicht niet nakomen. Volgens het Kamerlid is het heel redelijk en goed verdedigbaar om van ouders, die hun kinderen niet achter de broek zitten wanneer ze structureel spijbelen, de kinderbijslag in te trekken. Ook het opleggen van een boete, naar een idee van de Rotterdamse CDA-onderwijswethouder Hugo de Jonge, behoort tot de mogelijkheden.
Daarnaast vraagt Elias zich af of sancties moeten worden opgelegd aan de schoolleider die nalatig is in het melden van verzuim. Onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs laat zien dat 48% van de instellingen voor beroeps- en volwasseneneducatie en 15% van de scholen voor voortgezet onderwijs niet in staat is tot adequate verwerking van de beschikbare gegevens in het meldproces. Maar liefst 42% van de instellingen kan niet voldoen aan de wettelijke meldtermijnen.
Elias wil verder van de Minister weten of er voldoende leerplichtambtenaren zijn en of zij ook daadwerkelijk zorgen voor een strikte naleving van de regelgeving.
‘Spijbelen moet nu echt eens stevig worden aangepakt. Het is het voorportaal van kinderen die het onderwijs blijvend uit rennen, om er later achter de komen dat ze iets oerstoms gedaan hebben. Ieder kind moet een diploma proberen te halen’, aldus het VVD-Tweede Kamerlid.
Minister noemt amendement D66 ongrondwettelijk en onaanvaardbaar
Tijdens het debat op woensdag 26 januari over de samenwerkingsschool heeft de Minister van Onderwijs een amendement van Boris van der Ham (D66) ongrondwettelijk en onaanvaardbaar genoemd. De Minister sluit hiermee aan bij de mening van Ton Elias. Ton Elias noemde het amendement eerder destructief, omdat het indruist tegen de Grondwet en tegen de bedoeling en strekking van het wetsvoorstel.
Zie ook het nieuwsbericht van 17 januari 2011.
Op voorstel Ton Elias stemde Kamer over destructief
verklaren amendement Van der Ham
Tijdens het Kamerdebat op donderdag 13 januari over de samenwerkingsschool heeft Ton Elias de Tweede Kamer verzocht een amendement van Boris van der Ham (D66) destructief te laten verklaren. Volgens Ton Elias druist het amendement in tegen de Grondwet en tegen de bedoeling en strekking van het wetsvoorstel. Een wetsvoorstel waar al zeventien jaar zorgvuldig aan gewerkt wordt.