Mdv, net als enkele voorgaande sprekers wil ik in de mij toegemeten spreektijd aandacht besteden aan de aanpassingen van het luchthavenindelingsbesluit, dat per 1 juli aanstaande moeten ingaan.
Hoewel veiligheid voor vliegtuigpassagiers en omwonenden natuurlijk boven alles gaat, is het voor mijn fractie ook van groot belang dat de ontwikkelaars van hoogbouw in de omgeving van de luchthaven Schiphol niet met nodeloze belemmeringen en onzekerheid geconfronteerd worden. Tussen deze twee uitgangspunten van het openbaar bestuur – veiligheid en ruimte voor bouwactiviteiten – heeft de staatssecretaris een dun koord te bewandelen.
Ik begrijp dat er nog druk overleg gaande is tussen het ministerie en de provincie en gemeenten over de gevolgen van dit besluit. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over de uitkomsten hiervan? Ook verbaast mijn fractie zich enigszins over de gevolgde marsroute; eerst wordt een besluit bekend gemaakt waarvan de lokale overheden zich wezenloos schrikken, vervolgens lijkt er door middel van bestuurlijke overleggen weer enige nuance in te worden aangebracht. Ziet de staatssecretaris hierbij geen verbeterpunten, zoals afstemming vooraf tussen haar afdelingen luchtvaart en ruimtelijke ordening (die deze reacties toch zouden moeten hebben voorzien)? Graag een toelichting op dit punt. Zo is in 2009 een stedelijke visie door de stadsdeelraad vastgesteld, waarin de bouw van een sporthotel bij het Olympisch Stadion is opgenomen. Dit is inclusief een bouwhoogte van 49 meter, terwijl daar ook 60 meter was toegestaan. Volgens het geactualiseerde LIB is de maximale bouwhoogte ter plaatse nu 43 meter. Hierover moet snel duidelijkheid komen.
Ook hoor ik graag, wellicht maakt dit ook meteen enkele eerder ingediende moties minder opportuun, of de staatssecretaris aan de VVD-fractie kan toezeggen dat zij scherp in de gaten houdt dat er geen irreële consequenties ontstaan voor zowel de ontwikkeling van Amsterdam, als die van Schiphol, zoals mogelijke onzekerheid voor ontwikkelaars. Ik denk er dan bijvoorbeeld aan om de afweging op het moment van de bouwaanvraag in plaats van bij het bestemmingsplan plaats te laten hebben.