Spreektekst Ton Elias plenair debat samenwerking onbekostigd onderwijs en volwassenenonderwijs d.d. 29-03-2012
NB Louter het gesproken woord geldt
Voorzitter. In het voortgezet onderwijs bestaat de mogelijkheid om leerlingen van zestien en zeventien jaar via de zogenaamde Rutteregeling uit te besteden aan het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, het vavo. De mogelijkheid tot maatwerk die in de Rutteregeling zat, wordt nu ook geboden aan het niet-bekostigd onderwijs, dat wil zeggen aan het private onderwijs.
Denk daarbij aan instellingen zoals het Luzac College of straks wellicht zelfs het LOI. In het regeerakkoord is de doelstelling opgenomen om het aantal voortijdig schoolverlaters terug te brengen tot 25.000 in 2016. Nu zijn het er een dikke 10.000 meer. Het onbekostigd onderwijs vervult bij het bestrijden van voortijdig schoolverlaten en het alsnog kwalificeren van uitvallers in het onderwijs, een maatschappelijke rol die wat betreft de VVD nog fiks zou mogen toenemen. Voorwaarde is uiteraard wel dat de eisen dezelfde zijn en dat de geboden onderwijskwaliteit gelijk is, wellicht zelfs minimaal gelijk. Ik kom daar straks op terug. Leerlingen kunnen via de Rutteregeling alsnog een diploma halen en daardoor bijvoorbeeld beter de arbeidsmarkt betreden. Dat geldt vooral voor jongeren onder de achttien jaar. Sommigen van hen zijn het voortgezet onderwijs ontgroeid of hoeven slechts een aantal vakken waarvoor ze bij het eindexamen gezakt zijn, opnieuw te volgen. Helaas leidt dat ertoe dat sommigen van hen dreigen uit te vallen. Hier kan het maatwerk van de uitbesteding waar ik het net over had, een oplossing bieden. Er valt hier en daar nog wel een vraag bij te stellen maar die zijn eigenlijk allemaal al gesteld door de heren Van der Ham en Biskop. Om het wat korter te houden, sluit ik mij daarbij aan.
Alles overziende is de VVD-fractie ten principale stevig voorstander van dit wetsvoorstel omdat het ruimte biedt aan het private onderwijs. Daarnaast omarm ik het vanuit pragmatisch oogpunt omdat het de kabinetsdoelstelling inzake vroegtijdig schoolverlaten dichterbij brengt. Diploma’s zijn namelijk belangrijk. Als meer leerlingen hun diploma weten te behalen doordat maatwerk wordt geboden, of doordat wettelijke belemmeringen voor private scholen worden opgeheven, dan juicht mijn fractie dat toe.
Het niet-bekostigde onderwijs moet er wel te allen tijde voor zorgen — dit kan niet genoeg benadrukt worden — dat ten minste dezelfde kwaliteit wordt geboden, en liefst een betere. In dat laatste geval kan deze vorm van privaat onderwijs een zodanige vlucht nemen dat het als voorbeeld voor andere sectoren in het onderwijs zou kunnen gelden. Juist dat juichen wij alleen maar toe. Stemt de minister in met deze schets en met de verwachting van de VVD-fractie over de rol en de eventueel toenemende rol van het private onderwijs op termijn?
Een overheid die strenge eisen stelt, deze controleert maar verder ook veel aan private partijen overlaat, is naar mijn overtuiging een liberaal uitgangspunt dat past in een van een kleinere staat doordesemd verkiezingsprogramma van de VVD.
Ik heb wat tijd over en ik wil die graag gebruiken om een kleine toelichting te geven. Tijdens de plenaire vergadering over de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs van 29 september zei ik op een interruptie van collega Dijsselbloem dat de uitspraak “Paris vaut bien une messe” afkomstig is van Napoleon. Een oplettende leraar Frans verbeterde mij echter. Verbeteren past sterk bij de sector, zo weet ik inmiddels. Hij wees mij erop dat die uitspraak is gedaan door Henri IV. Graag zet ik dat bij dezen recht. Ik beloofde deze leraar namelijk om dat te doen op dezelfde plek als waar ik deze schandalige enormiteit gedebiteerd had.