Nieuws uit de kamer

 Zoetermeer, 3 december 2009 – VVD Tweede Kamerlid Ton Elias, SER Kroonlid Hans Kamps en tassenontwerper Omar Munie zijn toegetreden tot het Platform Ambachtseconomie. Het in april dit jaar opgerichte Platform wil het belang van de ambachtseconomie voor de samenleving onderstrepen en het imago ervan bij de tijd brengen. De ambachtseconomie is één van de belangrijkste sectoren van de Nederlandse economie en biedt werk aan ongeveer 900.000 mensen in ruim 200.000 bedrijven. In de ambachtseconomie is, zelfs in tijden van crisis, structureel behoefte aan goed opgeleide vakmensen. Deze behoefte zal toenemen wanneer de economie weer aantrekt.

Oud journalist, communicatieadviseur en thans VVD Tweede Kamerlid Ton Elias (1955) wil ambachtelijke ondernemers ondersteunen bij het oprichten van een bedrijf. Ton Elias: “Ambachtslieden heb je iedere dag nodig. Bovendien zijn ze van groot belang om onze economie draaiende te houden. Ik wil dat het heel normaal wordt dat jonge vakmensen serieus overwegen om voor zichzelf te beginnen. Vanuit het Platform en de politiek moeten we het startende ondernemers gemakkelijker maken om de stap naar een eigen bedrijf te durven zetten.”

SER Kroonlid en voorzitter van de branchevereniging voor uitzendorganisaties Hans Kamps (1952) is behalve lid van het Platform Ambachtseconomie ook voorzitter van het Platform Creatief Vakman. Hans Kamps: “Het wordt onderschat hoe belangrijk de ambachtseconomie is voor Nederland. Zonder maakindustrie geen diensteneconomie. En zonder diensteneconomie geen economie. Het stimuleren van de ambachtseconomie moet alleen daarom al prioriteit krijgen.”

Omar Munie (1986) komt oorspronkelijk uit Somalië. Munie volgde de modevakschool en vestigde zich als ambachtelijke tassenontwerper in Den Haag. Zijn tassen worden wereldwijd verkocht. Munie is één van de MBO Marshals die jongeren wil motiveren een vakopleiding te volgen. Omar Munie: “Ik ben heel gelukkig met mijn werk in het ambacht. Tassen ontwerpen en maken is mijn passie waar ik dagelijks van geniet. Ouders moeten hun kinderen stimuleren om ook een vak te leren. Er zijn zoveel mooie opleidingen en je kunt goed je brood verdienen als je iets kunt maken met je handen en je hersens.”

Leden van het Platform Ambachtseconomie

Het Platform Ambachtseconomie bestaat nu uit 23 leden met een invloedrijke positie, autoriteit in of passie voor de wereld van de ambachten: Pieter Jan Biesheuvel, Joop Daalmeijer, Cisca Dresselhuys, Ton Elias,  Wilma Gillis-Burleson, Jos de Goey, Foppe de Haan, Peter van Heeswijk, Loek Hermans, Peter van Hoesel, Ariane Inden, Piet Kalle, Hans Kamps, Arjo Klamer, Omar Munie, Hans Nelson, Henk Oosterling, René Paas, Harry Starren, Walther Tibosch, André Timmermans, Nicole Uniquole en Mei Li Vos. Meer informatie over het Platform Ambachtseconomie en de leden is te vinden op www.ambachtseconomie.nl

Lees meer

Column van Ton Elias op de website van eenvandaag (2 december 2009)

Het opmerkelijkste in de politiek het afgelopen jaar? Voor mij, als nieuw Kamerlid? Dat waren zonder twijfel de ogenblikken waarop de coalitie bewust een blinddoek voordeed, uitsprak dat kamerleden geen behoefte hebben aan evenwichtige parlementaire controle en vervolgens piepten als ze daarop stevig werden aangesproken.

Wat was er gebeurd?

In een saai en technisch overleg over het departement van Economische Zaken had ik er half juni op gewezen dat rapporten die wij als Kamerleden van dat departement zelf krijgen niet echt onafhankelijk zijn en zaken daardoor nogal eens mooier voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn.

Omdat die rapporten gingen over de vraag of het beleid van minister Van der Hoeven eigenlijk wel zinvol is en of het vruchten afwerpt, is dat nogal een kwalijke zaak: op die manier keurt de slager zijn eigen vlees. En waarom zouden we voor slagers strenger moeten zijn dan voor ministers?

Het onderzoeksbureau van de Kamer zelf had, om in de slachterij te blijven, gehakt van die rapporten gemaakt, zij het in keurige bewoordingen als ‘de conclusies van de beleidsrapportage stoelen niet op de bevindingen’. Dat was jammer, die keurigheid, want nu hadden journalisten niet door (want die lezen geen technische stukken, daar zijn ze te lui voor) dat er in gewoon Hollands stond dat de Kamer niet eerlijk wordt geïnformeerd – en daarmee dus ook het Nederlandse publiek niet.

Dat vond en vind ik kwalijk. Dus ik heb een motie ingediend waarin ik niets meer en niets minder vroeg dan dat commissies die het beleid evalueren tenminste twee onafhankelijke deskundigen moeten bevatten. En dan écht onafhankelijke mensen, dus niet oud-topambtenaren van EZ, die sinds een jaartje op een ander ministerie werken, zoals nu het geval was geweest. Verder wilde ik als lid van de Tweede Kamer, een controlerend orgaan immers, hun onafhankelijke commentaar ontvangen. Dat leken me toch niet een al te revolutionaire verlangens. Maar ja, op dat ministerie hadden ze natuurlijk donders goed in de smiezen dat dat zou betekenen dat ik kon aantonen dat er een hoop flauwekul aan “beleidsontwikkeling” plaatsvindt die geen nut heeft en tot weinig leidt. Minister van der Hoeven liet weten dat ze geen behoefte aan de motie had.

Wat gebeurde? Pvda, CDA en Christenunie stemden ertegen. Zo blijf ik onvolledige en verdraaide informatie ontvangen over het nut van wat op dat departement gebeurt.

Dat deugt natuurlijk al van geen kanten. Maar het blijkt nog gekker te kunnen. Bij de behandeling van de begroting ben ik er opnieuw over begonnen. In een opiniestuk in de Volkskrant (kijk maar na op mijn site, www.tonelias.vvd.nl) schreef ik: “Wanneer volksvertegenwoordigers een falend kabinet willen beschermen door zelf een blinddoek voor te doen, wordt het natuurlijk nooit wat met serieuze parlementaire controle. Misschien kunnen de collega’s daar eens wat aan zelfreflectie op loslaten?”

Dat kwam mij te staan op felle kritiek van het CDA te staan. Ik zou een ‘persoonlijke aanval’ op collega-Kamerleden hebben gepleegd. Wat een groteske onzin. Ik weet niet wat erger is: de neiging om het parlement als een sociëteit te beschouwen waar het gezellig moet wezen of de angst dat met fatsoenlijke democratische controle een partijgenoot in de problemen zou kunnen komen. Maar een dieptepunt is het zeker.

Ton Elias, woordvoerder Economische Zaken VVD

Lees meer

VD-woordvoerder Ton Elias vindt het “stuitend” dat bedrijven leningen bij banken moeten afsluiten om de gaten te vullen die door een te laat betalende overheid ontstaan.

Elias: “Ik vind het sowieso niet normaal dat de overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, afspraken niet na komt. Het kabinet heeft nu in januari, in april, in september en in oktober beterschap beloofd, maar in de praktijk is de achterstand alleen maar groter geworden. Ministers als Ter Horst en Van der Hoeven zeggen dat ze het zullen aanpakken, maar het gebeurt simpelweg niet. Ze zijn kennelijk niet de baas over hun ambtenaren, in ieder geval krijgen ze zoiets simpels als op tijd betalen niet voor elkaar. Kijk, aan het geld ligt het niet, de overheid is altijd goed bij kas. Het is dus ambtelijke sloomheid en politieke onmacht. Maar Nederland is toch geen bananenrepubliek? Als je met z’n allen afspreekt dat je het zult doen en dat ook braaf aan de Tweede Kamer komt vertellen, dan hoort het toch gewoon te gebeuren? Ik begrijp hier echt helemaal niks van en zal vandaag opnieuw Kamervragen stellen.”

Tijdens een uitzending van Goedemorgen Nederland meldde MKB Nederland vanmorgen dat ondernemers vaak zo lang op hun geld moeten wachten, ook van de overheid, dat inmiddels de zorgelijke ontwikkeling ontstaat dat men leningen bij banken moet afsluiten. Dit ondanks alle toezeggingen van het kabinet.

Ton Elias tenslotte: “Als je als burger of bedrijf een rekening van de overheid niet op tijd betaalt, weten ze je meteen te vinden en wordt de rekening ook meteen verhoogd met een boete. Ik heb er anderhalve maand geleden dan ook voor gepleit dat een boete van vijf procent wordt opgelegd aan overheidsinstellingen die facturen van het bedrijfsleven te laat betalen. Dat wilden de andere politieke partijen niet. Vandaag blijkt weer eens hoe onjuist dat was”, aldus Elias.

Zie onderstaande bijlage voor de Kamervragen.

25-11-2009_vragen_nav_late_betaling_door_de_overheid

Lees meer

De VVD verwijt D66 “laakbaar gedrag” inzake de vraag of winkels op zondag open mogen zijn of niet. VVD-woordvoerder Ton Elias uitte dit verwijt vandaag tijdens de Kamerbehandeling van de winkeltijdenwet.

Elias vanmiddag: “Ronduit komisch is de politieke keuze van D66: die wil elke gemeente zelf laten beslissen, waardoor winkels in de ene gemeente wel en in de andere gemeente niet open kunnen zijn, met valse concurrentie als gevolg. Er is serieuze twijfel of dat volgens het Europees verdrag wel kan – en een D66-europarlementariër gaat er in Brussel achteraan om die route te versperren…”

“Intussen maant de D66-woordvoerder hier in huis de minister openlijk om vooral geen haast te maken met de nieuwe wet, want met het wetgevende rommeltje van nu kunnen winkeliers en consumenten, als de rechter er maar regelmatig aan te pas komt, nog best een paar jaar uit de voeten. Mijn fractie vindt dat een laakbare politieke keuze, die geen recht doet aan de kern van ons werk hier: naast controle van de macht ook fatsoenlijke wetten maken. Ik begrijp niet hoe D66 met dit laakbare gedrag zo nonchalant een loopje durft te nemen met het parlementaire werk.”

Volgens de VVD is het “onontkoombaar” dat Nederland toegroeit naar een situatie die vrijwel overal ter wereld bestaat: “Laat de winkelier zelf de vrijheid om te kiezen op zondag al dan niet open te zijn; dan volgt deze vanzelf de wens van de lokale consument. Laat de gemeente, de kerk, de staat én de vakbond erbuiten.”
Zie onderstaande bijlage voor de volledige spreektekst.

19-11_2e_termijn_wtw_te

Lees meer

In het staartje van het debat over de begroting Economische Zaken van deze week maakte CDA-woordvoerder Jan ten Hoopen mij een aantal onzinnige verwijten die zouden moeten staven dat de VVD het MBK uit het oog zou verliezen. Ik zal ze hieronder langslopen en aantonen dat dit groteske onzin is. Maar eerst wil ik graag vaststellen dat het voor mij, na de krampachtige verdediging door het CDA alleen maar duidelijker geworden is dat de positie van minister van der Hoeven in ondernemend Nederland inderdaad zo zwak is als ik alle ondernemers die ik spreek hoor zeggen.

Ze ergeren zich aan een minister van Economische Zaken die zich in een brief aan de Tweede Kamer van eind april, om slechts één voorbeeld te noemen, dus al een half jaar ná het uitbreken van de crisis over de problemen rond de kredietverlening aan het bedrijsfleven alleen maar vragen stelde. Nu komt ze in november met € 60.000 voor een kredietdesk waar “problemen rond de kredietverlening moeten worden geïnventariseerd” als oplossing aanzetten, terwijl haar bestaande regelingen amper benut worden (BBMKB) en dus niet in orde zijn en dus aangepast hadden moeten worden. Dit is een zwakke minister, dit is niet de minister van antwoorden, maar de minister van vragen – en de krampachtige verdediging door het CDA onderstreept dat alleen maar.

En nu wat die verwijten betreft.

1: “De VVD is tegen de winkelsluitingstijd, ten koste van het midden- en kleinbedrijf.”

Onzin. De winkelsluitingstijdwet gaat juist ten koste van het midden- en kleinbedrijf. Het kost tussen de 8000 (schatting CPB) en 24.000 (schatting Detailhandel Nederland) banen en ontneemt winkeliers de vrijheid zelf te beslissen wanneer zij open willen zijn. De VVD wil winkeliers en niet gemeenten het stuur in handen geven. Een deel van de ondernemers zit niet te wachten op de koopzondag, dat realiseren we ons terdege. De kleine winkelier kan tegen zijn zin worden meegezogen. Veel kleine winkeliers zien echter ook voordelen als ze het, soms met kunst- en vliegwerk, dat erken ik, de VVD is een realistische partij, toch weten te regelen om met meestal wisselend personeel op zondag open te zijn. Winkeliers draaien meer omzet op een zondag, zodat ze op een rustige dag (maandag bijvoorbeeld) de winkel kunnen sluiten. Tenslotte: niemand wordt gedwongen op zondag te werken. Keuzevrijheid staat bij de VVD voorop. Het CPB-rapport dat op slechts 2000 arbeidsjaren (= 8000 banen) verlies uitkomt, is geen wetenschappelijk te noemen rapport (als je uitgewerkte kritiek wilt, die ik ook in het debat over de winkeltijden naar voren heb gebracht, mail ik die alsnog).

2. De VVD wil subsidies afschaffen, waardoor de lasten worden verhoogd.

Onzin. Een woud aan (milieu-)subsidies wordt geacht ondernemers innovatief te maken. Vaak echter met een averechts effect. De subsidieregelingen werken bureaucratie in de hand en blokkeren in al hun ingewikkeldheid juist goede ideeën van ondernemers.
De VVD wil daarom een eenvoudig en stimulerend subsidiebeleid. Zodat de overheid zich niet overal mee bemoeit, maar zelf ook haar steentje bijdraagt. Uitgebreid toegelicht in mijn eerste termijn. VVD wil ¾ van de ambtenaren weg bij SenterNovem. Er blijken 600 dure externe medewerkers te zitten! (Stond versluierd in het Jaarverslag van SenterNovem, pas -schriftelijk- antwoord op gekregen na doorvragen bij deze begrotingsbehandeling). Een groot deel van de 225 miljoen euro, TWEE-HONDERD-VIJF-EN-TWINTIG MILJOEN, U LEEST HET GOED, euro die met de kosten van uitvoering van deze subsidies gemoeid is kan onmiddellijk naar het bedrijfsleven. Iedere euro verkeerde subsidie en iedere verkeerde uitvoeringseuro moet van de VVD naar algemene belastingverlaging voor het bedrijfsleven. Geen lastenverzwaring dus voor ondernemers, maar lastenvermindering bihj de VVD!

3. De VVD stemde tegen de wet Markt en Overheid: slecht voor het bedrijfsleven.

Onzin. De VVD stemde tegen omdat we vinden dat de overheid niet vals mag concurreren met het bedrijfsleven. Dus niet voor een appel en een ei de ruimte in het stadhuis ook voor de huwelijksreceptie verhuren en de catering voor een prikkie aanbieden door het eigen personeel, waardoor de ondernemer om de hoek de dupe wordt. Dát wilde de VVD aanpakken. De PvdA wist echter het CDA te overrulen, waardoor iedere gemeente nu zelf mag bepalen of ze zoiets doen of niet. Overal waar linkse meerderheden zijn, is nu de ondernemer de dupe. Dit is inhoudelijk verkeerd én het is wetgeving die ongelijkheid in de hand werkt. Daar is de VVD inderdaad tegen en terecht.

4. “De VVD stemde in de Eerste Kamer tegen de Aanbestedingswet. Dat is dus ook niet geregeld voor het midden- en kleinbedrijf.”

Onzin. In de Eerste Kamer heeft de VVD inderdaad tegengestemd. Deze wet bevat op onderdelen verbeteringen, maar deze wegen niet voldoende op tegen de nadelen. Nergens blijkt dat de regering een visie heeft op de problematiek van het aanbesteden. Daardoor is de balans zoek met als gevolg dat de regelgeving voor aanbestedende diensten teveel bureaucratie met zich mee brengt en voor ondernemers de toegang tot de markt te ingewikkeld is en blijft. De oude wet zou van superslecht overgaan naar gewoon slecht, maar slecht zou deze zijn gebleven. Goede wetgeving over aanbestedingen moet erop neerkomen dat de belangrijkste materiële bepalingen in de formele wet worden opgenomen, dat de uitwerking in een Besluit minder ingewikkeld  wordt, dat geen overbodige nationale regels bovenop de Europese regels worden gezet, dat de overheid haar eigen regels handhaaft én dat idiote eisen aan ondernemers geschrapt worden. Zoals -slechts één voorbeeld- veel te hoge jaaromzetten die worden geëist, waardoor de plaatselijke hovenier achter het net vist bij de aanbesteding van de tuin rond het gemeentehuis. En ik weet als oud-ondernemer waarover ik spreek!

5. “De VVD stemde tegen de Postwet: nieuwe markteconomie, nieuwe toetreders.”

Onzin. De VVD wil dat de postmarkt volledig open gegooid wordt. De VVD stemde echter tegen de Postwet, omdat dit niet meer was dan een verwaterd compromis.

Eerst waren we blij met de liberale kant van dit voorstel. Maar toen het wetsvoorstel  ineens zo veranderd werd dat (liefhebbers moeten er de derde nota van wijziging maar op nalezen) de Staatssecretaris mocht ingrijpen in de arbeidsvoorwaarden van deze sector, hebben we tegengestemd. De Staat hoort niet op de stoel van de ondernemer.

6. Tenslotte verweet Ten Hoopen mij met kritiek op de Kamer (zie artikel Volkskrant 29 oktober) op de persoon te spelen. Daarop  ontwikkelde zich op 29 oktober de volgende woordenwisseling, die ik graag letterlijk weergeef:

 De heer Elias (VVD): Dat zijn grote woorden, mijnheer Ten Hoopen. Ik zou het op prijs stellen als u eerst uitlegt wat uw persoonlijke grief is. Ik zou u persoonlijk hebben aangevallen? Ik heb alleen een politiek en scherp verhaal geschreven, niet anders overigens dan wat ik hier gisteren gezegd heb.

De heer Ten Hoopen (CDA): Mijnheer Elias, u schrijft in het laatste deel: “Tja, wanneer volksvertegenwoordigers een falend kabinet willen beschermen door zelf een blinddoek voor te doen, wordt het natuurlijk nooit wat met serieuze parlementaire controle.” En u vervolgt: “Misschien kunnen collega’s …” — en ik neem aan dat u daarmee ons allen hier bedoelt, buiten uzelf natuurlijk, maar voor de rest de andere 149 — “… daar eens wat aan zelfreflectie op loslaten?”. Als dat niet persoonlijk is, heb ik misschien een ander Nederlands woordenboek nodig.

De heer Elias (VVD): Ik denk zeker dat u dat nodig hebt, want ik kan u precies zeggen waar ik op doel. Ik doel hier op een stemming die plaatsgevonden heeft over een motie van mijn hand, waar CDA, ChristenUnie, PvdA en SGP tegen hebben gestemd en alle andere Kamerleden voor. Die motie vroeg — ik zal het zo simpel mogelijk uitleggen — om ook onafhankelijke derden toe te voegen aan de teams die beleidsdoorlichtingen van departementen maken. Ik heb er gisteren ook over gesproken. Het gaat erom dat die teams beleidsdoorlichtingen aan de Kamer doen toekomen met het commentaar van onafhankelijke deskundigen. Vanmiddag heb ik op de radio gedebatteerd met een hoogleraar aan de VU, de heer Bartelsman. Hij was betrokken bij een van de teams die het beleid van Economische Zaken doorlichten. De resultaten daarvan bereiken ook de Kamer. Ons eigen onderzoeksbureau stelt keer op keer vast dat het beleid mooier en nuttiger wordt voorgesteld dan op basis van de bevindingen mag worden aangenomen. Ik heb dus een motie ingediend met het verzoek om hierbij onafhankelijke derden te betrekken en om hun commentaar ook aan de Kamer te verstrekken. De genoemde leden hebben, in mijn ogen met de blinddoek voor, bewust tegen die motie gestemd. U kunt mij er niet van beschuldigen dat ik me niet baseer op de feiten die ik hier net heb genoemd.

De heer Ten Hoopen (CDA): Het zegt voldoende dat u zoveel woorden nodig heeft. Wij debatteren hier altijd over beleid. Daar kun je van mening over verschillen. Maar deze manier en toon, die op de persoon gericht zijn, stellen mij zeer teleur.

De heer Elias (VVD): Dat is uw persoonlijke appreciatie. Het is uw goed recht om die te hebben. Maar ik heb het over feiten. Ik vind dat ik het beleid moet kunnen beoordelen. Ik hoor daarover graag onafhankelijke derden. U, uw fractie — en dat heeft niets met persoonlijke verhoudingen te maken — en de andere coalitiefracties stellen mij als parlementariër minder in staat om dat juiste, afgewogen oordeel te vormen. Dat neem ik u kwalijk. Dat heeft niets met persoonlijke dingen te maken, dat heeft met een politieke afweging te maken.

Lees meer

Economische Zaken wordt miserabel geleid en kan niet worden gecontroleerd door de Kamer, omdat het geen betrouwbare informatie levert, betoogt Ton Elias.

Het huidige ministerie van Economische Zaken heeft geen bestaansrecht meer. Nog los van de miserabele politieke leiding door Maria van der Hoeven, verricht het nutteloos en onmeetbaar werk. Dat laatste wordt verhuld door te goochelen met cijfers en conclusies in beleidsstukken. En de Tweede Kamer zit erbij en kijkt ernaar. In plaats van aan een verheven soort zelfreflectie te doen, kan hij beter zijn controlerende taak wat serieuzer nemen.

Lees meer

Minister Van der Hoeven van Economische Zaken “moet zich schamen voor haar armoedige beleid”. Volgens VVD-woordvoerder Ton Elias beschouwt ze haar ministerschap “als een veredeld kampioenschap paalzitten: kijk eens hoe goed en hoe lang ik stil kan zitten”.

Tijdens de begrotingsbehandeling hekelde Elias vandaag scherp de politieke afwezigheid van nota bene de minister van Economische Zaken tijdens de crisis: “In het debat over de nieuwe economische orde in juni van dit jaar speelde deze minister van Economische Zaken geen rol van betekenis; hetzelfde gold bij het debat over het crisispakket van het kabinet in maart. Bij de twee belangrijkste economische debatten had deze minister geen noemenswaardige inbreng.”

 Op tal van terreinen vindt de VVD de minister niet actief of effectief opereren. Het meest wringt dat bij de kredietverstrekking. “Terwijl het bedrijfsleven moord en brand schreeuwt om krediet, is van de kredietregeling voor het MKB maar de helft gebruikt. En van de garantieregeling voor ondernemersfinanciering is nog geen 100 miljoen euro van het beschikbare bedrag van anderhalf miljard benut. Wie dán nog niet snapt dat er iets mis is met die regelingen zelf en wie na driekwart jaar met een kredietdeskje komt aanzetten dat klachten gaat ‘registreren en analyseren’ – zo iemand heeft het niet begrepen. En zo iemand is helaas deze minister van Economische Zaken. Het lijkt wel alsof ze staat te kijken naar de brand.”

Zie onderstaande bijlage voor de volledige spreektekst.

28-10-2009_spreektekst_te_bij_begrotingsbehandeling_ez

Lees meer

Weer zo’n op zich goedbedoelde subsidieregeling die voor ondernemers alleen maar tot ellende leidt.”

De regeling heeft namelijk tot gevolg dat de kosten en administratieve lasten van de subsidie in eerste instantie door de ondernemer betaald moeten worden. Een subsidieaanvraag van een burger bij de overheid komt dus op het bordje van het MKB. Vervolgens is het voor de ondernemer maar afwachten of en wanneer hij het geld voor deze verstrekte subsidie terugkrijgt.

Lees meer