Spreektekst Ton Elias voor het plenaire debat over dyslexie en dyscalculie op woensdag 7 september 2011
Voorzitter. Terecht heeft de Kamer er vorig jaar niet mee ingestemd om het onzalige plan van de ChristenUnie te omarmen om omwille van kinderen met dyslexie de verscherpte slaag/zakregeling voor het voortgezet onderwijs uit te stellen. Uiteraard moeten die kinderen wel worden ondersteund. Ik vraag opnieuw aandacht voor het feit dat een schooldirecteur op basis van artikel 55 van het Eindexamenbesluit leerlingen met dyslexie en dyscalculie op aangepaste wijze centraal examen kan laten doen. De directeur van de school bepaalt aan de hand van het deskundigenrapport of de leerling recht heeft op hulpmiddelen als een daisyspeler, een computer, een rekenmachine of een leespen. Standaard hebben leerlingen met dyslexie, als zij daartoe een verklaring hebben, recht op verlenging van de examentijd met 30 minuten. De minister is van mening dat scholen, naast het benutten van dit uitzonderingsartikel, zelf verantwoordelijk zijn voor het vormgeven van het dyslexiebeleid. Ik ben dat met haar eens. Ouders moeten bij de schoolkeuze vooraf beter uitzoeken welke scholen actiever of beter op dit punt zijn dan andere scholen.
Collega Çelik maakt zich zorgen over de eventuele benadeling van kinderen met dyslexie en dyscalculie, maar ik krijg steeds meer signalen dat er een zodanig stevige toename van dyslexie is, dat ten minste de vraag gesteld dient te worden of leerlingen wellicht ten onrechte gebruikmaken van uitzonderingsmaatregelen die niet voor hen bedoeld zijn.
In haar brief van 21 januari jongstleden, die de quickscan van het PON en het rapport van het Kohnstamm Instituut begeleidde, heeft de minister ons niet correct geïnformeerd, door op pag. 2 te melden dat gemiddeld 9% van de vmbo-eindexamenkandidaten dyslexie heeft. Het juiste getal is volgens die quickscan 19% (tabel 4, pag. 12). Een aanzienlijk hoger getal dus. Wat is de reactie van de minister op het feit dat een vijfde van de vmbo-examinandi en een op de tien havoleerlingen dyslexie heeft? Ik doe de minister het dringende verzoek om er vanaf nu echt voor te zorgen dat ons in brieven de juiste cijfers bereiken. Ik ga voor een tikfout niet allerlei staatsrechtelijke doodzondes erbij sleuren, maar ik wil echt dat er op het departement preciezer wordt gewerkt als het om informatieverstrekking aan de Kamer gaat. Dit klemt temeer omdat er veel onduidelijkheid is over de cijfers. Uit journalistieke hoek — zaterdag verschijnt er een artikel — hoorde ik dat 8% van de eindexamenleerlingen in het voortgezet onderwijs een dyslexieverklaring heeft.
Volgens het CBS heeft gemiddeld 4% van alle leerlingen dyslexie. Uit de PON-cijfers blijkt dat 5% van de examenleerlingen in het vwo het heeft. Voor het havo is dit 10% en voor het vmbo 19%. Ik weet niet exact hoe dit uitmiddelt, maar ik weet wel zeker dat dit op meer dan 4% uitkomt. Ik wil dus veel meer duidelijkheid over de cijfers. Ik wil ook weten waarom de minister ons in de schriftelijke procedure meldt dat zij de Kamer medio 2011 inzicht gaat verschaffen, terwijl in het conceptjaarplan van de inspectie staat dat dit orgaan het onderzoek hiernaar pas in 2012 start. Ik bedoel dus dat ongeveer alle ouders op het schoolplein zich verbazen over de spectaculaire toename van dyslexie in de klas, maar OCW heeft de gegevens niet en lijkt ook nog eens weinig aanstalten te maken om deze te verzamelen. Dat lijkt mij onjuist. Ik krijg graag een reactie van de minister.