Collegae,
Ik heb jullie vrijdag op de hoogte gesteld van mijn brief aan het VVD-hoofdbestuur. Ik heb daarop een formeel, maar geen inhoudelijk antwoord gekregen inzake mijn fundamentele bezwaren. Dit alles doet geen recht aan mijn inzet, loyaliteit en de door mij bereikte resultaten.
Ik zou daarover een lange welles-nietes-correspondentie met het VVD-bestuur en de zogeheten ‘permanente scoutingscommissie’ kunnen aangaan, maar ik heb besloten dat niet te doen. Het is tenslotte ook nog eens een keer verkiezingstijd.
Voor alle duidelijkheid: ik handhaaf mijn bezwaren en ik vind voornamelijk het feit dat ik zelfs niet de kans krijg een voorkeursactie te beginnen door mij één van de tachtig (!) plekken toe te kennen ridicuul. Ik voel me dan ook gesteund door velen die mij hierover hebben gebeld, gemaild en ge-sms’t, van binnen en buiten de partij, van binnen het kabinet zelfs, die het ook een rare gang van zaken vinden. Ook de publiciteit van hedenmorgen (AD) doet mij goed.
Maar ik ga hier geen achterhoedegevecht van maken dat de partij en mijzelf schade zou kunnen toebrengen.
Zoals ik velen de afgelopen dagen al duidelijk heb gemaakt, zijn voor mij het merkwaardige proces om tot een nieuwe lijst te komen en mijn lidmaatschap van deze fractie twee volstrekt gescheiden werelden.
Ik blijf uiteraard lid van deze fractie en doe gewoon mijn werk – ik heet geen Monasch. Ik sta achter het beleid van de VVD en ben niet ineens een ander politiek mens geworden, omdat ik de gang van zaken bij de opstelling van de lijst onheus vind.
Ik blijf mij inzetten voor het parlementaire werk tot mijn laatste werkdag hier, 23 maart 2017.
Rest mij de vele collega’s die -al dan niet los van de eigen opvatting over de gang van zaken- mij de afgelopen dagen een hart onder de riem hebben gestoken te danken. Ik heb dat buitengemeen gewaardeerd.
Met beste groet,
Ton Elias