Spreektekst Ton Elias bij het debat over voorlichting homoseksualiteit op scholen d.d. 13-06-2012
Voorzitter. Wij vinden het in Nederland normaal als jongens met jongens trouwen of meisjes met meisjes, vrouwen met vrouwen. Dat vindt de VVD belangrijk: een liberale, open samenleving. Daarom heb ik op 16 november, tijdens het algemeen overleg Vormende taak van het onderwijs, tegen de minister gezegd: ga die voorlichting, die homo-educatie, nu regelen, want anders gaan wij dit alsnog proberen af te dwingen met een nieuwe motie. De minister was toen zeer fair. Zij heeft gezegd dat zij de zaak zou gaan uitwerken en hiermee aan de slag zou gaan. Het duurt ongeveer een jaar om die Algemene Maatregel van Bestuur te maken, zo zei zij.
Daar kwam een brief overheen van 25 november. De toezegging was: het besluit kan per 1 augustus in werking treden. Daar zat geen enkele voorwaarde en geen enkel voorbehoud bij. De minister ging dat gewoon doen. Ik citeer letterlijk uit de brief van 25 november 2011: “Het besluit kan dan per 1 augustus 2012 in werking treden.”
Rond april, zo blijkt mij uit een soort reconstructie, heeft de Raad van State de minister laten weten: wij kunnen niet adviseren over die AMvB, want wij vinden dat wij advies van de Onderwijsraad nodig hebben. Toen heeft de minister niet bij de Kamer aan de bel getrokken om ons te informeren. Ik kan dan geen andere conclusie trekken dan dat óf de minister het punt inhoudelijk niet serieus neemt, óf de minister de Kamer niet serieus neemt, óf de minister allebei niet serieus neemt. Dat vinden wij geen goede zaak.
Wij hebben de afgelopen jaren goed, fair en open met deze minister samengewerkt. Wij hebben over en weer afspraken gemaakt in het regeerakkoord, die soms voor de ene partij en soms voor de andere partij verdraaid moeilijk lagen. Ik heb hier iedere keer opnieuw bijvoorbeeld die flauwekul van die gratis schoolboeken open en bloot staan verdedigen, omdat we daar een afspraak over hadden gemaakt. Over deze kwestie hebben we ook een afspraak gemaakt. Ik vind dat de minister deze afspraak na moet komen. Een man een man, een vrouw een vrouw, een woord een woord. Wij willen dus dat er alsnog zoveel spoed wordt gemaakt dat de zaak per 1 augustus van dit jaar, als het ook maar enigszins kan, alsnog in werking treedt.