Elias: Vrijheid onderwijs bij VVD in vertrouwde handen
Reformatorisch Dagblad, 06-12-2011
VVD-Kamerlid Elias is een overtuigd voorstander van de vrijheid van onderwijs. Dat geeft een band met christelijke Kamerleden. Maar denkend aan de bevindelijk gereformeerde politici heeft de liberaal wel last van „een graat” in zijn keel.
De Tweede Kamer besprak afgelopen woensdag en donderdag de onderwijsbegroting. Linksom of rechtsom komt bij dit jaarlijks terugkerende debat wel een keer de vrijheid van onderwijs ter sprake. Nu was het VVD-Kamerlid Elias die het thema aansneed. Hij voerde een vurig pleidooi voor een goede onderwijskwaliteit. De liberaal wil niet dat bestuurders van een islamitische school in Amsterdam die hun instelling moesten sluiten vanwege het slechte onderwijs, een nieuwe school starten.
In het debatje dat daarover ontstond, greep Elias de kans om zijn visie op artikel 23 van de Grondwet stevig neer te zetten. Hij noemde zichzelf daarbij een „principieel verdediger van artikel 23 van de Grondwet.” En even later, op een specifieke vraag van SGP-Kamerlid Dijkgraaf: „Het is volstrekt helder dat dit een belangrijk liberaal uitgangspunt is. Artikel 23 gaat om het recht op zelfbestuur en zelforganisatie.”
Enkele dagen na het debat licht Elias zijn stellingname toe: „Wij willen zelfs minderheden van minderheden de ruimte bieden. Dat is het charmante van Nederland: er is ruimte voor andersdenkenden. Dat past bij ons land. Ik vind dat echte liberalen, zelfs als ze de machtsvraag in hun voordeel kunnen beslechten, ruimte moeten bieden aan volstrekt andersdenkenden. Dat principe zal ik tot mijn laatste snik verdedigen. Ik ben het dan ook eens met mijn partijgenoot premier Rutte, die eens stelde dat hij als liberaal van mening is dat als de vrijheid van onderwijs er nog niet was, deze morgen uitgevonden zou moeten worden.”
Wat Elias tijdens de begrotingsbehandeling neer wilde zetten, is dat onderwijskwaliteit belangrijk is. „Ik ben niet tegen islamitisch onderwijs, niet tegen rooms-katholiek onderwijs, niet tegen protestants-christelijk onderwijs en niet tegen reformatorisch onderwijs; ik ben tegen slecht onderwijs. De vrijheid van onderwijs mogen we niet gebruiken als dekmantel om misstanden te laten voortbestaan. Het interessante is dat ook SGP, CDA en in toenemende mate ChristenUnie dat vinden. Daarin kunnen we elkaar dus vinden, en dat schept ook ruimte om de vrijheid van onderwijs als dragend principe van ons onderwijsbestel in stand te houden.”
De vrijheid van onderwijs heeft ook consequenties voor het benoemingsbeleid, bijvoorbeeld bij de vraag of scholen samenwonende homoseksuele docenten moeten kunnen weren. Ook ligt er nog een belangrijke discussie in het verschiet over het toelatingsbeleid. De linkse fracties willen dat scholen alle leerlingen en hun ouders accepteren als die de uitgangspunten van de school respecteren.
Elias kent de discussies. Hij wil er op dit moment niets inhoudelijks over zeggen. Alleen dit: „De VVD gaat die discussies opnieuw aan, met als uitgangspunt dat de kern, het wezen, de geest van de grondwettelijke onderwijsvrijheid in stand blijft. Wordt dus vervolgd.”
Elias: „Mijn boodschap is dat de VVD op het thema artikel 23 te vertrouwen is. Wat dat betreft loopt er een rechte lijn van de liberaal Thorbecke, die in de negentiende eeuw de vrijheid van onderwijs in de Grondwet vastlegde, naar de liberale premier Cort van der Linden, die de gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs regelde, naar mensen als Bolkestein, Rutte, mijn oud-collega en huidig commissaris van de Koningin in Gelderland Cornielje en naar mij.”
Een opmerkelijke stellingname, zeker omdat er in de VVD nog wel eens andere geluiden klinken. Zoals van de directeur van het wetenschappelijk instituut van de partij, Van Schie. Hij wil het liefst af van de onderwijsvrijheid. Om te garanderen dat kinderen neutrale voorlichting krijgen over religies, moet de vrijheid van onderwijs wijken. „Staatsinmenging ter bevordering van de vrijheid kan soms geboden zijn”, zo stelde hij vorige week.
Elias kan er niets mee: „De meerderheid binnen de VVD is altijd voor de onderwijsvrijheid geweest. Zelforganisatie is een belangrijk liberaal uitgangspunt. De lijn van Van Schie is niet de lijn van de fractie.”
Het argument van Van Schie dat alle kinderen objectieve informatie moeten krijgen over alles wat er in de samenleving speelt, deelt Elias op zich wel. „Maar dat borgen we ook in de kerndoelen. Daarin komt nu bijvoorbeeld ook te staan dat er voorlichting over seksuele diversiteit nodig is.” De liberaal onderschrijft de stelling dat alle scholen daar vervolgens op hun eigen manier mee om mogen gaan, mits ze zich houden aan de wettelijke bepalingen. „Ik heb er geen moeite mee als scholen vanuit hun eigen standpunt daarna een oordeel geven over de voorlichting. Dat behoort tot de kern van de onderwijsvrijheid.”
Elias heeft altijd al wat met het onderwijs gehad. Zijn vader was jarenlang onderwijsjournalist bij de rooms-katholieke krant De Tijd en daarna bij NRC Handelsblad. „We hadden het thuis altijd over onderwijs en politiek. Ik trad in 1977 in de voetsporen van mijn vader en werd journalist bij het universiteitsweekblad Folia Civitatis. Daarover is er een mooie anekdote. Tijdens een debat in de Tweede Kamer over een onderwijskundig onderwerp in 1979 werden wij beiden geciteerd. We waren er beiden ook bij. Mijn vader zat aan de ene kant op de perstribune en ik aan de andere kant.”
Dat de vrijheid van onderwijs gehandhaafd moet blijven, heeft voor Elias niets te maken met zijn rooms-katholieke opvoeding. „We waren thuis linksig katholiek. Toen ik op mijn zestiende besloot niet meer naar de kerk te gaan, was dat geen probleem. Het rijke roomse leven was mooi, maar ik verlang er niet naar terug. Ik ga ook niet meer naar de kerk, maar kijk niet met wrok op mijn opvoeding terug, zoals veel gereformeerden. Ik houd van klassieke muziek, ook van religieuze. Behalve naar Mozart luister ik veel naar Händel en af en toe naar Bach.”
Elias neemt zijn momenten van rust, ook om naar deze muziek te luisteren. „Ik word echt wel eens dol van de drukte in de Tweede Kamer. Er is nauwelijks tijd om te denken en te lezen. Soms zit ik op zondagmorgen al om acht uur in mijn werkkamer in het Kamergebouw. Dan zet ik muziek op en kan ik luisteren, denken en lezen. Heerlijk.”
Dat de grondwettelijke vrijheid van onderwijs belangrijk is, heeft volgens Elias alles te maken met zijn politieke overtuiging: „Ik ben een echte liberaal en wil ruimte geven aan andersdenkenden, ook al staat hun standpunt haaks op het mijne.”
In dit verband moet Elias nog wel iets van het hart. Hij leidt dat in met de stelling dat de persoonlijke verhoudingen tussen hem en veel staatkundig gereformeerden „al heel lang heel goed zijn. Ik woon al jarenlang in dezelfde straat als SGP-voorlichter Menno de Bruyne en ga heel vriendschappelijk met hem om.” Dan volgt zijn maar: „Ik vind dat zware gereformeerden vaak selectief winkelen in de vrijheid. Ik gun hun vanuit mijn liberale overtuiging van harte en gemeend hun scholen, maar hun vrijheidsbegrip houdt op als ik op zondag zou willen winkelen. Ook heb ik moeite met het moralisme van gereformeerden als het gaat over de manier waarop liberalen hun leven inrichten. Alsof wij dat slechter doen dan degenen die vanuit een bevindelijke achtergrond leven. Ik zou wat meer wederkerigheid willen zien. Het gebrek daaraan steekt als een graat in mijn keel.”