Economische Zaken wordt miserabel geleid en kan niet worden gecontroleerd door de Kamer, omdat het geen betrouwbare informatie levert, betoogt Ton Elias.
Het huidige ministerie van Economische Zaken heeft geen bestaansrecht meer. Nog los van de miserabele politieke leiding door Maria van der Hoeven, verricht het nutteloos en onmeetbaar werk. Dat laatste wordt verhuld door te goochelen met cijfers en conclusies in beleidsstukken. En de Tweede Kamer zit erbij en kijkt ernaar. In plaats van aan een verheven soort zelfreflectie te doen, kan hij beter zijn controlerende taak wat serieuzer nemen.
Eerst maar eens even over die falende minister. Deze was namelijk zeker niet leidend en doorgaans zelfs vrijwel afwezig in het debat over de Nederlandse economie tijdens deze crisis. Waar was het door EZ geïnitieerde ’tent’-overleg à la Afghanistan? Waar was de rol van EZ bij het zoeken naar een uitweg uit de crisis? Als Ruud Lubbers of Hans Wijers nog minister van EZ was geweest, was het dan ook zo gegaan als nu onder de vaak onzichtbare minister Van der Hoeven?
In het debat over de nieuwe economische orde in juni van dit jaar speelde deze minister van Economische Zaken geen rol van betekenis; hetzelfde gold bij het debat over het crisispakket van het kabinet in maart. Bij de twee belangrijkste economische debatten had deze minister geen noemenswaardige inbreng. Dat EZ bedrijven heeft geadopteerd om meer gevoel te krijgen voor het bedrijfsleven vormt een triest en veelzeggend dieptepunt.
Ernstig is tevens dat de begroting van dit departement voor volgend jaar begint met een lange indekkingsbezwering, waarin wordt uitgelegd dat EZ niet valt af te rekenen op beleid, omdat de effecten van dat beleid zo moeilijk zichtbaar zijn te maken. Wat is dit voor duikgedrag? Een minister hoort te weten wat hij wil met zijn beleid.
Sinds twee jaar heeft de Tweede Kamer een bescheiden eigen bureau voor Onderzoek en Rijksuitgaven. Het vormt een uitstekend tegenwicht tegen de hosannaverhalen van het kabinet. Na het doorspitten van de begroting is de spijkerharde conclusie: ‘Al met al is de minister niet afrekenbaar op het succes of falen van haar beleid.’
Het ergerlijke is dat hier een patroon in schuilt. Sinds een paar jaar bestaan er beleidsdoorlichtingen, semi-onafhankelijk in elkaar gezet, vaak met hulp van topambtenaren die net naar een ander departement zijn overgestapt. Ze moeten de kernvraag behandelen of het beleid zin heeft, of wat bedacht wordt ook werkt. Een soort röntgenfoto van een onderdeel van een departement.
Ik pik er twee van die foto’s uit; er zijn meer voorbeelden. Foto 1 noemt het effect van het Nederlandse ondernemerschapsbeleid ‘doeltreffend en legitiem’. Maar het onderzoeksbureau van de Kamer stelt vast dat die conclusie niet stoelt op de onderzoeksgegevens en dat die gegevens zijn geïnterpreteerd door… een instantie die betrokken is bij het bedenken van EZ-beleid. Onderzoek dus, waarbij de vraag rijst of de slager hier z’n eigen vlees aan het keuren is.
Foto 2 ging over de interne markt van Europa. Hij is gemaakt door eigen ambtenaren (de directie Europese Integratie en Strategie), er hebben zogenaamd een paar mensen van ‘buiten’ meegekeken in een klankbordgroep, maar dat waren twee topambtenaren van EZ zelf en twee topambtenaren van twee andere departementen. Bovendien staan hun eventuele kritische opmerkingen niet in het verslag aan de Kamer.
Let wel: het gaat hier niet om onderzoekshaarkloverij, het betreft hier de uiterst relevante vraag of het nut heeft wat op één van onze veertien departementen gebeurt. En als het geen nut heeft, waarom de Tweede Kamer zich dan niet de legitieme vraag stelt of dat soort beleidsafdelingen niet simpelweg moeten worden opgeheven.
En ten slotte gaat het om de principiële vraag van democratische controle. Ik ben Kamerlid geworden om die te kunnen uitoefenen. Hoe kan dat nou fatsoenlijk als de betrouwbaarheid van informatie, zacht gezegd, onduidelijk is?
En wat doet de Kamer zelf? Die verwerpt moties die vragen om ten minste twee onafhankelijke niet-ambtenaren in de clubs die de röntgenfoto’s maken en die verlangen dat hun kritische commentaar aan de Kamer wordt gestuurd.
Tja, wanneer volksvertegenwoordigers een falend kabinet willen beschermen door zelf een blinddoek voor te doen, wordt het natuurlijk nooit wat met serieuze parlementaire controle. Misschien kunnen de collega’s daar eens wat zelfreflectie op loslaten?
Als de zinloze delen van dit ministerie worden gekapt, kan het makkelijk met de departementen van Landbouw en Sociale Zaken worden samengevoegd tot één nieuw departement van Ondernemen & Werkgelegenheid.