De VVD vindt dat Minister Van der Hoeven van Economische Zaken nalatig is in het financieel beheer van haar departement. In een debat met de minister daarover vanavond viel VVD-woordvoerder Ton Elias haar op vier concrete punten aan.
Elias concludeert: “Waarom let de minister niet beter op? Zij is hoedster van ons belastinggeld – en in die rol blijft zij in gebreke.”
Het hardste punt is volgens Elias dat het Ministerie van Economische Zaken de boekhouding niet op orde heeft. “Als een organisatie voor vier-en-een-half miljoen euro onzekerheden in z’n boeken heeft, waarvan anderhalf miljoen euro zelfs onrechtmatig is uitgegeven, kan ik geen andere conclusie trekken “, aldus het VVD-Kamerlid. “Mijn fractie vindt dat een verdraaide hoop geld, en vindt ook dat dat domweg niet kan. Zéker niet, wanneer de Rekenkamer er nog bij vermeldt dat de problemen structureel zijn en dat een jaar eerder ook al gewaarschuwd is. De minister noemt een paar vage ‘verbeterpunten’, maar wat doet ze hier nu concreet aan? Als mijn boekhouder me in mijn vroegere bedrijf zoiets zou leveren, dan ging hij er gewoon uit.”
Verder heeft Van der Hoeven volgens Elias geen zicht op het nut van de subsidies die ze verstrekt en lijkt ze daar”ook geen zicht op te willen hebben”. Elias citeert de Rekenkamer, die (over subsidies voor Energie Onderzoek) letterlijk schreef “Het Ministerie stelt vooraf geen normen of criteria vast”. “Ik wil weten of dat geld goed besteed wordt en dat kán ik alleen maar weten als de minister oplet waar het voor wordt uitgedeeld!”, aldus Elias.
Eerder bleek uit antwoorden op kamervragen al dat van bepaalde directies op het departement onduidelijk is wat het nut is. Het derde punt van Elias. “Laat iedereen goed tot zich laten doordringen wat in de verhullend geschreven ambtelijke stukken staat. In rond Hollands staat er: we weten niet of het nut heeft wat we hier bij Economische Zaken aan het doen zijn. EZ moet de Interne Markt verbeteren. Maar als we de minister vragen of en in welke mate dat door haar toedoen lukt, hapt zij naar adem. Is het nu nuttig en effectief wat op EZ gebeurt – of niet? En als een directie of een afdeling geen nut blijkt te hebben, is de minister dan bereid die gewoon op te heffen? Daar mag ik toch naar vragen als degene die moet controleren of het belastinggeld waar het ministerie van wordt betaald, nuttig wordt besteed?”, aldus Elias.
Het laatste punt vond Elias vooral principieel van aard, omdat de controlerende rol van het parlement in het geding is. Hij hekelde het feit dat de doorlichting van het hart van het beleid van het departement (de werking van de Interne markt) door eigen ambtenaren is gedaan. “Ik vind dat in een controleclubje tenminste een paar mensen van buiten, en dan bedoel ik écht van buiten, zitting moeten hebben, en dat wij hun commentaar op de beleidsdoorlichting moeten krijgen. Dat is toch wel het minste dat zou moeten gebeuren om fatsoenlijk te kunnen controleren of het beleid effectief is.”